Een scriptie voor de studie filosofie (1997) met betrekking tot Godsdienstfilosofie.
De onderzoeksvraag van de scriptie is de verbazing dat EO-jongerendagen zoveel jongeren trekken; of waarom onderdrukten in een samenleving de religie blijven omarmen die hun onderdrukte positie bevestigt.
Het betoog in de scriptie pelt de diverse verklaringsmodellen voor religieus gedrag af. Sociologie en psychologie kunnen veel religieus gedrag verklaren. Maar niet de persoonlijke ervaring die we spiritueel kunnen noemen.
Spirituele ervaring bestaat en is terug te leiden tot een biologisch mentale toestand. Iedereen kan spirituele ervaring hebben. De ene persoon is daar meer gevoelig voor dan de andere. Maar je kunt het trainen. En met psychotrope stoffen kun je het stimuleren.
Spirituele ervaring is niet talig. Om erover te kunnen praten moet het talig gemaakt worden. Daar begint de toe-eigening van de spirituele ervaring door religie. Religie geeft spirituele ervaringen plaats in een religieus verhaal en daarmee een interpretatiekader. Hoe de mens God naar zijn beeld schiep.
De religieuze verhalen worden gecanoniseerd worden door religieuze instituties. Die instituties zijn niet zelden ingebed in de structuur van de politieke macht en legitimeren die macht. Van orthodoxie afwijkende interpretaties van spirituele ervaring worden onderdrukt, omdat die de legitimiteit van de macht kunnen aantasten: Religie als dienstmaagd van de macht.
Jongeren hebben spirituele ervaringen. En de EO biedt met zijn jongerendagen een succesvol kader die ervaringen te delen.
Onderdrukten hebben spirituele ervaringen. In hun onderdrukking hebben zij geen andere interpretatiekaders daarvoor dan de opgelegde orthodoxie van de onderdrukkers.
Religies bestaan omdat ze naast de psycho-sociale aspecten ervan, betekenis verschaffen aan spirituele ervaringen. Omdat spirituele evaringen niet talig zijn, zijn er oneindig veel mogelijkheden om ze onder woorden te brengen en van interpretatiekader te voorzien. Tot uiting komend in de vele religieuze verhalen die er zijn.
In de scriptie wordt verhaald hoe een tragisch ongeval in het religieuze framework werd geïnterpreteerd. Dit ongeval heeft werkelijk plaatsgevonden, zie bijgaand krantenartikel.