Stabiliseren van het model (stap 8)
In deze stap wordt bekeken door welke wijzigingen het operationeel gegevensmodel voor toekomstig gebruik stabiel gemaakt kan worden.
Een stabieler model kan gerealiseerd worden door een aantal activiteiten:
- Het model generaliseren.
Dit kan door tabellen te specificeren die een hoger abstractieniveau bezitten. In dat geval wordt een tabel in het logische gegevensmodel dus een afbeelding van een generalisatie van een objecttype in het objectmodel. - Het toevoegen van relatie-abstracties.
Dit houdt in dat indien er meerdere relaties bestaan tussen twee tabellen de relaties in een aparte roltabel worden ondergebracht.
De relatieabstractie vergt enige toelichting. Stel het volgende diagram:
Dit diagram laat zien dat er verschillende relaties tussen de tabellen PERSOON en SYSTEEM bestaan, namelijk de implementaties van de gegevenstypen:
- persoon {is gebruiker van systeem};
- persoon {is eigenaar van systeem};
- persoon {is beheerder van systeem}.
We laten voor het voorbeeld even buiten beschouwing dat een systeem in de regel meer dan een gebruiker heeft.
Door deze relaties in een roltabel onder te brengen, kan op een later tijdstip, indien er meer relaties blijken te bestaan tussen PERSOON en SYSTEEM, worden volstaan met het toevoegen van nieuwe rollen aan deze roltabel. Dat komt dan uitsluitend neer op een uitbreiding van het domein rolnaam.
De roltabel kent de volgende beschrijving: ROL_IN_SYSTEEM (persoonnummer, systeemidentificatie, rolnaam, ..).
Het toevoegen van tijdsaspecten en andere beheergegevens (stap 9)