Omschrijving en opsomming

Twee manieren van definiëren kunnen onderscheiden worden: de omschrijving en de (uitputtende) opsomming. Een omschrijving definieert het begrip door het in andere bewoordingen aan te duiden. De term en de definitie zijn, als het goed is, synoniem aan elkaar. Voor de omschrijvende definitie geldt een aantal richtlijnen.

De andere wijze van definiëren is door een uitputtende opsomming te geven. Een voorbeeld hiervan is:

Een werkdag is een element van
{maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag}.

Een opsomming is echter zelden uitputtend te krijgen. Als het al lukt, is de opsomming vaak zo omvangrijk dat ermee geen inzicht verkregen wordt. Een opsomming is ook erg gebonden aan tijd en omstandigheid. Als in de werkelijkheid iets verandert ten aanzien van het gedefinieerde begrip, dient als snel de definitie aangepast te worden. In ons voorbeeld gebeurt dat, als ook de zaterdag als werkdag aangemerkt gaat worden.

De opsomming is derhalve slechts aan te bevelen als aan twee voorwaarden voldaan wordt:

  1. De te definiëren verzameling heeft een beperkte omvang en
  2. De te definiëren verzameling is niet of alleen bij uitzondering aan wijzigingen onderhevig.
Een speciaal geval van opsomming, waarbij in het geheel niet aan de twee voorwaarden wordt voldaan, komt ook voor en kan in enkele gevallen een optie zijn. Neem bijvoorbeeld:

Een Product is een artikel dat als zodanig wordt aangeboden in de Productcatalogus.
(De Productcatalogus is een tabel met alle Producttypen..)

De enige manier om te weten of iets een Product is, is te kijken in de Productcatalogus; bijgevolg is dit een definitie door opsomming. Deze opsomming is groot en wijzigt regelmatig. De opsomming zelf bevindt zich echter niet in de definitie, maar in een administratie. Het onderhoud valt dus niet onder met metagegevensbeheer, maar onder gegevensbeheer, een reguliere administratieve taak op uitvoeringsniveau.

Voorwaarde voor het hanteren van zo’n definitie is, dat de processen die leiden tot Producten goed gedefinieerd zijn.

NB. In het hoofdstuk over het ontologisch model hebben we er op gewezen, dat niet de administratie, maar de bedrijfswerkelijkheid gemodelleerd dient te worden. Het hier gegeven voorbeeld lijkt hiermee in strijd. Als je de administratie ook als een element in je bedrijfsvoering beschouwt, zie je dat het toch wel kan. Je modelleert namelijk je administratie niet, maar geeft aan hoe de administratie als een hulpmiddel in het bedrijfsproces figureert.

Je moet deze vorm wel met wijsheid gebruiken. Zo is een definitie als

Een klant is een persoon die in de Klantenadministratie voorkomt

af te raden. Je kunt een klant immers op betere manieren definiëren; datzelfde geldt overigens voor Product. Het ging ons echter om het voorbeeld. Als stelregel geldt, dat je deze definitievorm alleen gebruikt als een bruikbaar alternatief ontbreekt.