Deelsystemen
Bij de bestudering van systemen dient, gegeven de vraagstelling, vaak een systeem in delen te worden bestudeerd. Men kan namelijk niet alles tegelijk. Het beschouwen van deelsystemen is vooral bedoeld om het onderzoek van de complexe werkelijkheid te vergemakkelijken.
We onderscheiden drie soorten deelsystemen:
- subsysteem: je beperkt je tot een deel van de objecten, maar beschouwt wel alle functies. Bijvoorbeeld: binnen het netwerk beschrijf je een centrale eenheid (deel van de objecten, alle functies).
Vaak is het aan te bevelen een subsysteem zodanig te kiezen dat het een min of meer zelfstandig deel vormt. Je kunt bijvoorbeeld kiezen voor een bepaalde organisatorische eenheid. - aspectsysteem: je beschouwt alle objecten, maar slechts een deel van de functies.
Je kunt van het netwerk bijvoorbeeld het aspect bescherming beschouwen: je kijkt dan naar hoe kabelmantels, gebouwen en dergelijke die functie uitvoeren. Je laat andere functies, zoals de transmissie, buiten beschouwing. - fasesysteem: je beschouwt een systeem op een deel van de tijdstippen.
Je kunt de financiële kant van het bedrijf bijvoorbeeld beschrijven, door alleen naar de toestanden op de laatste dag van elke maand te kijken. Je abstraheert dan van de dagelijkse invloeden.
Brengen we de drie deelsystemen in kaart, dan ontstaat de volgende tekening.
Het nut van het opdelen van een systeem in een of meer deelsystemen is tweeërlei.
Ten eerste kan de probleemanalyse aan het begin van een project uitwijzen, dat de problemen een specifiek deelsysteem betreffen. Je kunt bij de uitwerking dan heel gericht werken en niet onnodig veel overhoop halen.
Het tweede nut zal zich vaker voordoen: het onderkennen van deelsystemen stelt je in staat om het uitwerken van oplossingen ook op te delen. Het is met andere woorden een krachtig hulpmiddel bij het opdelen van projecten in beheersbare brokken.
Meestal zijn verschillende typen deelsystemen gecombineerd.