Werkwijze voor het afbakenen van de relevante werkelijkheid
We raden aan deze activiteit in nauwe samenwerking met de procesontwikkelaar uit te voeren. De volgende stappen kun je daarbij als leidraad nemen.
- Bepaal de relevante bedrijfsfuncties aan de hand van de PSI (Product Specifieke Invulling van het Bedrijfsfunctiemodel. )
- Bepaal met deze functies aan de hand van het bedrijfsinteractiemodel de betrokken objecttypen.
- Onderzoek de PSI op kandidaten van objecttypen, waarbij je je concentreert op de objecten die met de omgeving worden uitgewisseld.
- Beoordeel van deze kandidaatobjecten of ze specialisaties zijn van de in stap 2 gevonden objecttypen en definieer ze als zodanig.
- Definieer de overige objecttypen; ga er daarbij vanuit, dat deze objecttypen over het algemeen aggregaties van bedrijfsobjecten zullen zijn.
De stappen 3 tot en met 5 kunnen ook in de volgende fase uitgevoerd worden, als onderdeel van stap 2 van het maken van het objectmodel. Dit hangt af van de gekozen diepgang in het project tijdens de fase 0.
In de praktijk zul je ook pas betrokken kunnen raken tijdens fase 1 van een project. Maak dan de Relevante werkelijkheid tezamen met het Ontologisch model.